Cultuur in de muren: zo gaat dat hier

Om bij een groep aan te kunnen sluiten, moet je sensitief zijn voor de gewoontes van zo’n groep. De eerste dagen in een nieuwe werkkring, vallen je die gewoontes het beste op. Je kijkt met een frisse blik naar de organisatie, naar de manier waarop mensen met elkaar omgaan, naar wat er wel en niet gedaan wordt. Je voelt de cultuur aan.

Net als een familie, kent een organisatie normen, waarden en wetten. Het zit in de genen van de organisatie en meestal zijn ze afkomstig van de oprichters. Ook al zijn die er al lang niet meer werkzaam en heeft niemand meer de oprichters meegemaakt, in de cultuur zijn ze nog steeds bewust of onbewust aanwezig.

Het is belangrijk dat een organisatie zijn oprichters en hun motieven kent en eert. De huidige medewerkers kunnen zich dan verbinden met de wortels van de organisatie. Tegelijkertijd moet er ruimte zijn om mee te bewegen met een veranderende samenleving.

Bij het veranderen van een organisatie stuit je soms ook op ongrijpbare weerstand. Er kunnen gewoontes bloot gelegd worden die niet meer passend of dienend zijn, maar waar mensen toch aan vasthouden. Het zijn de dingen die vallen in de categorie blinde vlekken.

Je ziet het als nieuweling meteen
maar na een paar maanden ben je ook ‘besmet’.

Wij mensen zijn groepsdieren en kunnen niet zonder anderen. Om niet uitgesloten te worden, doe je soms meer water bij de wijn dan uiteindelijk goed voor jou en voor de organisatie is. Op de vraag: ‘Waarom doen jullie dat zo?’ antwoord je binnen korte tijd ook met: ‘Gewoon, omdat we dat altijd zo doen’. Omdat het zo vergroeid is met de cultuur, is het lastig te veranderen. Alleen een (externe) vertrouweling kan helpen om een tipje van de sluier oplichten.

Daarbij is het belangrijk dat je als leidinggevende of begeleider de medewerkers niet bekritiseerd om hun ‘strakke’ patronen en gewoontes. Dit was immers het beste antwoord dat zij hadden op de situatie waarin ze toen terecht kwamen. Ze zochten aansluiting bij de organisatie door te doen wat ze anderen zagen doen.

Misschien herken je het bij jezelf, hield je ook wel eens je kaken op elkaar en slikte je je verbazing in. Als een ander je daarmee confronteert, is de neiging om je te verdedigen groot.

Hoe vind je dan een opening om te kijken naar nieuwe manieren van werken? Dat begint met oprechte interesse in de achtergrond van je organisatie en zijn mensen. Kijk of je met elkaar kunt bespreken wat je wilt bereiken en wat hierin wel en niet helpend is.

Als gezien kan worden dat het patroon ooit diende maar hier en nu niet meer past, kan het collectief en geleidelijk worden losgelaten. Niet onder dwang maar omdat het kan zonder je plek in de groep te verliezen.

Respect voor de wortels
Voor het 75-jarig bestaan, lieten we een documentaire maken over het ziekenhuis. In het archief lagen duizenden foto’s en blikken met prachtig historisch filmmateriaal. Welk verhaal vertelden deze beelden? De uiteindelijke documentaire gaf een unieke inkijk in de motieven van de oprichters, een aantal orthopedische artsen. Ze waren gedreven onderzoekers die door het ontwikkelen van nieuwe technieken naam maakten in binnen- en buitenland.

Natuurlijk hadden de meeste patiënten baat bij het pionierswerk van de oprichters. Maar primair ging het hen om de techniek en het vakmanschap. 75 jaar later was dit nog steeds het geval. De focus lag meer op het vak dan op de patiënten. De witte-jassen-focus was nog steeds in alles voelbaar.

Dit maakte het vergroten van de patiëntgerichtheid een uitdagende missie. Niet dat het niet kon. Maar alleen als het vakmanschap op nummer één mocht blijven staan. Dan werden de wortels niet bedreigd.

Welke bananen kent jouw organisatie?

De banaan in de apenkooi

In een kooi met tien apen wordt een banaan opgehangen. Onder de banaan staat een trap. Als een van de apen een poot op een traptrede zet om de banaan te gaan plukken, worden alle apen natgespoten. Dat vinden ze niet leuk. En als het daarna nog een keer gebeurt, beginnen ze verbanden te zien.

Zodra een aap ook maar een beweging maakt die erop lijkt dat hij de trap wil beklimmen, houden de andere apen hem tegen. Ze hebben immers geen zin in nog een nat pak.

Een van de apen wordt vervangen door een nieuwe aap die nergens van af weet. De nieuweling ziet de banaan, besluit die te pakken, maar de negen resterende ‘oude’ apen brengen hem hardhandig van dat voornemen af. Als er nog een ‘oude’ aap door een ‘nieuwe’ wordt vervangen, gaat het precies zo. Waarbij de eerste nieuweling enthousiast meehelpt de laatst-gekomene een pak rammel te geven.

Zo worden alle ‘oude’ apen vervangen. Er is geen aap meer in de kooi die het ‘natspuiten-omdat-je-een-poot-op-de-trap-zette’ aan den lijve meemaakte. Toch zal geen aap het in zijn hoofd halen om ook nog maar een poot naar die trap uit te steken.

Waarom niet, mijnheer? Dat doen wij hier niet, jongeman!